Overzicht agronomische en ecologische aspecten
van genetisch gemanipuleerd voedsel.
Inleiding
De industriële landbouw is aan het vastlopen. Op de uitgeput rakende
grond is steeds meer kunstmest nodig, en met minder resultaat, en tegen plagen
zijn meer en zwaardere vergiften nodig.
Het toch al in slechts geringe mate door de overheid gestimuleerde onderzoek
naar duurzame landbouwmethoden, zoals biologische technieken, wordt de laatste
jaren nog verder afgeknepen: men wedt nog op slechts één paard:
genetische manipulatie van voedselgewassen.
De verwachtingen hiervan zijn namelijk erg hoog gespannen, mede als resultaat
van de miljoenen-kostende propaganda-campagnes van de industrie richting beleidsmakers.
Als deze beloften echter niet waargemaakt kunnen worden, en daar ziet het naar
uit, is dat rampzalig voor de toekomst van de landbouw. Daarnaast heeft
deze technologie heeft echter nog een keerzijde: de risico's zijn groter dan
door sommigen verwacht.
De beloofde voordelen zijn duidelijk: hogere opbrengsten, minder gif.
Grondiger analyse geeft echter een heel ander beeld. Hier volgt een overzicht
van de problemen. <Top>
Landbouwkundig:
genetische manipulatie (GM) kan veel minder oplossen dan men pretendeert, en
genereert nieuwe problemen: <Top>
toepassingen
- Aardappels resistent maken tegen schimmel? De schimmel kan zich binnen
één teelt-seizoen aanpassen hieraan. Met monogenetische
resistentie bereikt men niets duurzaams.
- Mais oneetbaar maken voor insecten met Bt-gif ? (dat is gif geproduceerd
door de plant na het inbouwen van een gen uit de Bacillus thurigiensis bacterie):
Er zijn prognoses dat de insecten binnen 4 jaar resistent zullen worden; met
kunstgrepen (het afwisselen van Bt- en gewone gewassen) is dit te rekken tot
20-30 jaar, maar resistent worden ze vroeg of laat. Daarentegen is Bt
indien het als spuitmiddel wordt toegepast een relatief milieu-vriendelijke
bestrijdingsmethode, die zelfs in de biologische landbouw mag worden toegepast.
Deze zal dus onwerkzaam worden, en zwaarder vergif zal vanaf dan nodig zijn.
- Door toepassing van herbicide-resistente genetisch gemanipuleerde
(GG) gewassen, die men naar believen kan bespuiten met onkruidverdelgers (alles-doders),
wordt het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, en de afhankelijkheid
daarvan, bevorderd.
- GG-gewassen die antibiotica-resistentie-genen bevatten worden ongekookt
(met intact DNA) aan het vee gevoederd. Dit maakt de kans op overdracht
aan ziekteverwekkende bacteriën groter, welke vervolgens moeilijk te
bestrijden zullen zijn. Dit is heel nadelig: ook voordat dit probleem
zijn intrede deed verloor de medische wetenschap al terrein t.o.v. de bacteriën
die steeds resistenter worden.
<Top>
agrariërs
- Boeren, de deskundigen bij uitstek, worden door de grote laboratoria buiten
spel gezet in het zoeken naar oplossingen voor de problemen in de landbouw.
Van ondernemer en ervaringswetenschapper worden zij gereduceerd tot uitvoerder,
bij wijze van spreken Aemployee@ van de agro-industrie. Al hun verspreid
aanwezige expertise kan niet meer benut en gebundeld worden.
- In Westerse- en in Ontwikkelingslanden mislukken oogsten van GG-gewassen
door varierende lokale omstandigheden, waar de voormalige traditionele landrassen
wél op ingesteld waren. De inheemse (Noord, Zuid) boeren zijn
meestal hun eigen rassen al kwijt wanneer zij spijt krijgen van de overstap.
<Top>
Ecologisch:
Over de effecten op het ecologisch systeem als geheel kan de wetenschap
weinig zeggen. Dat zal wel altijd de capaciteit van onze modellen
te boven gaan. Over deeleffecten kan soms wel een uitspraak gedaan worden.
En hier is wetenschappelijke consensus ver te zoeken, waarbij moet worden opgemerkt
dat slechts weinig onderzoekers onafhankelijk van financieel belanghebbenden
kunnen opereren. <Top>
algemeen
- Genetische erosie: door de centraal in laboratoria ontwikkelde gewassen
verdwijnen de landrassen. Hun diversiteit is een vitale stabiliserende
factor in het (agrarisch) eco-systeem. Monoculturen zetten de deur open
voor plagen en grootschalige misoogsten.
Dit gevaar is natuurlijk ook al aanwezig in de grootschalige industriele landbouw,
maar bij uitstek gentechnologie maakt op kleine schaal experimenteren onaantrekkelijk,
en stimuleert dit proces. <Top>
De transgene eigenschappen kunnen gemakkelijk
ontsnappen naar andere organismen.
- Allereerst via uitkruising: hierdoor kunnen niet-gemanipuleerde gewassen
van dezelfde soort besmet raken (het einde van GGO-vrije ketens en de GGO-vrije
biologische landbouw), en bovendien ook verwante onkruiden (het onstaan van
"super-onkruiden").
- Ten tweede via horizontale mobiliteit (directe gen-overdracht naar, en
via, bacteriën). Deze mobiliteit is veel groter dan eerder werd
verwacht, en treedt ook op in andere vormen dan verwacht. Een voorbeeld:
indien antibiotica-resistentie bij ziekteverwekkers terecht komt, kan dit
problemen geven: zelfs niet alleen voor het betreffende antibioticum, maar
soms ook voor andere antibiotica (zgn. kruisresistentie, een niet volledig
begrepen fenomeen).
- Dit probleem treft ook net zo goed GGO-vrij-consumerende mensen en dieren
!
<Top>
kennis
- De effecten van de nieuwe gen-constructen in de bodem zijn vrijwel onbekend
en nauwelijks onderzocht en gemeten.
- Effecten op organismen waarvoor de GM-bestrijdingsmethoden niet bedoeld
zijn, worden onvoldoende onderzocht:
<Top>
plaagwerende GM-gewassen
- Ingebouwde insecticiden e.d. kunnen ook een nadelig effect hebben op nuttige
organismen. Bij de eerder genoemde Bt-toepassingen geldt: de plant maakt continue
Bt aan, ook als het niet nodig is. Verderop in de voedselketen accumuleert
het Bt gif, waardoor de predatoren van schadelijke insecten het meeste gif
binnen krijgen. Dit is contraproductief, en op deze manier kunnen allerlei
ecologische evenwichten ontregeld raken en ook oogsten van derden worden beïnvloed.
<Top>
Gif-resistente GM-gewassen
- RoundUp-Ready soja (die herbicideresistent is, tegen onkruidverdelger glyfosaat):
dit zet de deur open om het hele seizoen te spuiten, ook wanneer het gewas
al opgekomen is. Alle planten worden gedood behalve de soja. Dit
leidt tot ecologische "woestijnen", hetgeen veel zeldzame en kwetsbare dier-
en plantensoorten zal decimeren of doen uitsterven. Het door GM-toepassingen
veranderend bestrijdingsmiddelengebruik wordt in de toelatingsprocedure meestal
genegeerd. Een voorbeeld is de Monarch-vlinder, waarvan gevreesd wordt
dat deze te weinig voedsel zal kunnen vinden.
- Het glyfosaat spoelt uit naar het grondwater en verdampt naar de lucht.
In bepaalde grondsoorten is de afbraaktijd heel lang. Glyfosaat beïnvloedt
de vruchtbaarheid en is mogelijk kankerverwekkend.
<Top>
Resumerend:
-
de huidige reeds toegelaten gewassen zijn waarschijnlijk niet veilig.
Er zijn grote bedreigingen voor andere moderne landbouwmethodes, biodiversiteit,
consument en samenleving.
-
met etikettering en GGO-vrije ketens kan men slechts een klein deel van
de problemen aanpakken, veel effecten zijn grensoverschrijdend en raken
ook niet-direct-betrokkenen en het milieu.
Het is mijn mening dat de toelatingsprocedures simplistisch en volstrekt onvoldoende
zijn, en dat het gros van het veiligheids-onderzoek geschiedt met een te beperkte
onderzoeksopdracht. Voorstanders van GM ontkennen de onveiligheid, maar
geven tegelijkertijd toe dat er nog wel meer onderzoek noodzakelijk is, hetgeen
tegenstrijdig is. En het bestaan van case-studies waarin een bepaald probleem
niet is geconstateerd, bewijst niet dat het probleem er niet is, zeker niet
als er ook onderzoek is dat het tegendeel constateert !
Een moratorium, totdat veiligheid wél gegarandeerd kan worden, is dringend
nodig. Het internationaal erkende voorzorgprincipe bestaat niet voor niets.
De risico's van GM zijn op deze manier vooralsnog te groot, terwijl de maatschappelijke
winst hoogst twijfelachtig is. <Top>
door drs. (exp. fysica) T.R.M. Kuiper, verbonden aan het Jongeren Milieu
Aktief en aan het Nederlands Platform Gentechnologie.
Datum: 9-4-2000, gecorrigeerd 15 aug 2000