Novib pleit voor een moratorium (een tijdelijke stop) op de invoer en het gebruik van genetisch gemanipuleerde voedselproducten.  

(Novib) Onze algemene stelling is:

Zelfs in de toekomst hebben we geen genetische manipulatie nodig om de wereldbevolking te voeden.

Het plaatje van arme en hongerige mensen wordt door Monsanto en andere grote multinationale bedrijven misbruikt om genenmanipulatie technologie geaccepteerd te krijgen. Die bedrijven claimen dat genenmanipulatie een belangrijke bijdrage zal leveren aan het oplossen van de honger in de wereld (zie hun on-ethische advertenties). Dit is absoluut niet zo. We hebben de genenmanipulatie beslist niet nodig om de wereldbevolking te voeden. En over dit laatste wil ik het vooral hebben. Ik zal een aantal stellingen behandelen.  

1. Het ondervoedingsprobleem is meer een kwestie van een onjuiste verdeling van het beschikbare voedsel dan van een tekort aan voedsel op deze wereld.

 Er is genoeg voedsel op deze wereld om alle 5.8 miljard mensen te voeden. Er is zelfs te veel voedsel: één persoon heeft 2350 kcal per dag nodig, maar er is voedsel voorradig voor 3600 kcal per dag. Er is een duidelijk overschot aan voedsel en tegelijkertijd is bijna 1 miljard mensen ondervoed (840 miljoen).

 Bijvoorbeeld de groene revolutie in India heeft geleid tot een stijging van de landbouwopbrengsten. India produceert genoeg voedsel om alle inwoners te kunnen voeden, maar het gebeurt niet.  Tot op de dag van vandaag is meer dan de helft van het aantal kinderen (53%) in India ondervoed (UNICEF, 1996). De werkelijke oorzaken van deze ondervoeding moeten aangepakt worden en dáár moeten we ons op richten. De lobby voor genetische manipulatie probeert ons af te leiden van de werkelijke oorzaken van armoede en voedselonzekerheid. Zij probeert de meningen van mensen zodanig te manipuleren dat men gaat denken dat genenmanipulatie nodig is om honger te voorkomen. De gentechniek zal er toe leiden dat de huidige ongelijkheid in deze wereld blijft voortbestaan en waarschijnlijk verergerd. 

 2. We hebben de landbouw technologie al om voedselproductie voldoende te verhogen.

 Het is uitstekend mogelijk om de groeiende wereldbevolking te voeden met behulp van bestaande technologie, zonder genetische manipulatie. Het is ook mogelijk de wereldbevolking te voeden met beperkt gebruik van kunstmest en geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen, of met de moderne biologische landbouw.

Er zijn alternatieven die de agrarische productie kunnen verhogen. Daarbij wordt gefocussed op intensief grondgebruik, optimale benutting van het beschikbare water en behoud van de bodemvruchtbaarheid, compostering of het gebruiken van dierlijke mest, terrassen aanleggen, en geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen tijdens de productie en na de oogst. Deze maatregelen kunnen de voedselproductie enorm verhogen en tegelijkertijd zijn ze niet of nauwelijks schadelijk voor het milieu. In duurzame landbouwprojecten bijvoorbeeld in Honduras werd de maïsproductie met 300% verhoogd, in India gierst met 154%, in Burkina Faso sorghum met 275%.

Novib vindt dat er genoeg mogelijkheden zijn om een hogere voedselproductie te bereiken, juist in die landen waar moderne (biologische) agrarische methodes nog niet overal zijn geïntroduceerd, of nog onvoldoende aangepast zijn aan de lokale omstandigheden. Hier wordt weinig onderzoek naar gedaan en in plaats van het dure geëxperimenteer met genetische gemanipuleerde producten, moeten we onderzoek steunen dat ten goede kan komen aan de bestrijding van armoede in de derde wereld.

Novib’s advies is: maak meer gebruik van de aanwezige boerenkennis en gebruik die bij het aanpassen van externe vindingen en de voedselproductie per capita zal stijgen. Er is genoeg potentieel, maar men is te arm om te investeren. Het probleem ligt bij de armoede en niet bij de technologie. Ondanks allerlei pogingen is dit niet op grote schaal gelukt en daar moeten we onze inspanningen op blijven richten, niet op hoogstandjes van het bedrijfsleven die erop uit zijn om een gevaarlijke monopoliesituatie te creëren op de voedselmarkt.  

3. Arme boeren hebben maar beperkte mogelijkheden om technologie te adopteren of te ontwikkelen. Zij kunnen het zich niet veroorloven of ze krijgen geen ondersteuning om nieuwe technieken toe te passen.

Door te focussen op genentechnologie wordt de aandacht van de echte oorzaken van honger en ondervoeding afgeleid. De agrarische productie in bijvoorbeeld Afrika is achtergebleven omdat kleine boeren zeer weinig hulp hebben gekregen bij het verbeteren van hun technologie. Nieuwe technieken hebben arme mensen maar in beperkte mate bereikt. Het biedt veel meer perspectief de obstakels die dat hebben verhinderd weg te nemen, dan op nog geavanceerdere en potentieel gevaarlijke techniek in te zetten.

Lage productie heeft haar oorzaken in fysieke of agro-ecologische beperkingen, tekort aan arbeid en lage productieniveaus in de bestaande landbouwpraktijken. Aan deze dingen is in principe iets te doen. Centraal hiervoor is het  prijsbeleid voor landbouwproducten en in het algemeen natuurlijk een landbouw stimuleringsbeleid. Betere prijzen zijn al gauw een stimulans voor investeringen, of verkleinen de risico’s die aan het nemen van krediet verbonden zijn. Soms kan ook ondersteuning bij vermarkting bijdragen aan verbetering van de prijzen. Een overheidsbeleid gericht op het verbeteren van de lokale productiviteit via aangepast landbouwkundig onderzoek, een uitgebreid voorlichtingssysteem, kredietvoorziening en eventueel stroomlijnen van inputvoorziening werpt snel vruchten af.

Helaas is dit niet in overeenstemming met de tendens die door Wereldbank en IMF gestimuleerd wordt, namelijk zij stimuleren dat de overheid zich steeds meer moet terugtrekken uit dit soort activiteiten en hierop moet besparen.  

4. Veel arme boeren zullen de concurrentie met nog goedkopere  (genengemanipuleerde) voedsel producten uit de  geïndustrialiseerde landen niet aankunnen en dus in de krottenwijken van de steden terecht komen.

Als de genetisch gemanipuleerde gewassen inderdaad veel hogere opbrengsten zullen geven, betekent dit vermoedelijk een prijsdaling van die producten. Hoe wenselijk dit ook voor arme mensen is, tegelijkertijd herbergt het het gevaar in zich, dat lokale productie niet kan concurreren met dergelijke goedkope producten als ze geïmporteerd worden en er dus weer  boeren van hun bestaan beroofd zullen worden en lokale voedselproductie afneemt. Dat maakt de arme landen verder afhankelijk van geïmporteerd voedsel en zal bij een eventuele voedselschaarste op de wereldmarkt de armste landen het hardst treffen en nog meer honger en ondervoeding veroorzaken.  

5. Transnationale bedrijven zijn bezig om kost wat kost een monopolie positie op de voedselmarkt te creëren; zij verergeren het armoedevraagstuk op deze wereld door boeren en boerinnen uit ontwikkelingslanden hun bestaan te ontnemen.

Door deze genetische manipulatie techniek toe te laten en zelfs te ondersteunen, maken onze westerse regeringen zich er aan schuldig het armoedeprobleem in deze wereld te laten voortduren en zelfs te verergeren. Grote multinationale bedrijven zoals Monsanto kunnen zich verheugen op nog meer winst in de toekomst en arme mensen kunnen uitzien naar een toekomst met nog minder mogelijkheden. De belangen van kleine boeren en boerinnen moeten meegenomen in de beslissing over de toelating van genenmanipulatie. Als westerse landen serieus omgaan met de universele rechten van de mens (ieder mens heeft recht op voedsel) dan zegt men NEE tegen genmanipulatie en JA tegen structurele armoedebestrijding.

Als het deze bedrijven het er werkelijk om te doen is de wereldbevolking te voeden dan zouden ze bijvoorbeeld niet experimenteren met zogenaamde “zelfmoordzaden”, zaden die zichzelf na één generatie om zeep helpen. De natuurlijke cyclus van zaad-tot-plant-tot-zaad verbroken. Op de lange termijn,  heeft dit natuurlijk heel veel gevolgen voor arme boeren die dan afhankelijk zijn gemaakt van grote bedrijven voor hun zaden.  

Conclusie:

OM HONGER UIT DE WERELD TE HELPEN HEB JE GEEN GENENMANIPULATIE NODIG, MAAR DUURZAME LANDBOUWMETHODES DIE DOOR  BOEREN IN ONTWIKKELINGSLANDEN TOEGEPAST KUNNEN WORDEN. WE MOETEN WERKEN AAN HET BEREIKEN VAN ARME BOEREN EN AAN HET VERHOGEN VAN HUN OPBRENGSTEN.

Voedselproductie is de bevolkingsgroei voorgebleven en in het algemeen meer betrouwbaar geworden. Met de huidige groei van de wereldbevolking (één miljard iedere 10 jaar) is er een uitdaging voor de wereld: betere landbouwmethodes beschikbaar stellen aan arme mensen in die landen waar de bevolkingsgroei het grootst is. Krijgen we minder armoede dan zal het bevolkingsaantal vanzelf dalen en hoeft de voedselproductie ook niet meer te stijgen.

 
  Top Sub-menu Hoofdmenu.