'De dreiging van transgene gewassen voor Afrika.

COLLEGE VOOR DE CONFERENTIE VAN DE EVERT VERMEER STICHTING (EVS), 17 april '99

Dr.Peter Custers, Nederlands Platform Gentechnologie (NPG)

Index van het artikel.

Inleiding.

In juni 1998 verspreidden Afrikaanse afgevaardigden, die deelnamen aan onderhandelingen gevoerd onder de Voedsel- en Landbouw Organisatie van de VN (FAO), een verklaring waarin zij het Amerikaanse bedrijf Monsanto in felle bewoordingen aanklaagden. De verklaring was een reaktie op de poging van Monsanto om leiders van ontwikkelingslanden te gebruiken voor het eigen publiciteitsbeleid ten gunste van de moderne biotechnologie, i.e. ten gunste van genetische manipulatie van zaden en gewassen. Tot dat doel had Monsanto kort daarvoor ter ondertekening een eigen verklaring rondgestuurd, waarin het biotechnologie aanprees als methode om het milieu te beschermen en om het wereldvoedselvraagstuk te helpen oplossen.

In de brief die de Afrikaanse gedelegeerden als reaktie wereldwijd verspreidden, wezen zij erop dat het in oorsprong chemische bedrijf, o.a. door middel van een serie overnames van zaad- en biotechnologiebedrijven, hard bezig was/is zijn invloed over de landbouwproduktie wereldwijd te vergroten. Ze waarschuwden dat gentechnologie boeren niet in staat zal stellen het voedsel te produceren dat in de volgende eeuw benodigd is. In tegendeel, de technologie zal biodiversiteit vernietigen, zal de kennis en de duurzame landbouwsystemen, die boeren gedurende duizenden jaren ontwikkeld hebben vernietigen, en zal zodoende 'ons vermogen om onszelf te voeden ondermijnen' (1).

Het voorbeeld van de aanklacht van de Afrikaanse afgevaardigden bij de FAO is niet het enige voorbeeld van Afrikaanse oppositie tegen de steeds gevaarlijker wordende macht van transnationale bedrijven over de landbouwproduktie. Een tweede voorbeeld heeft mijn collega Remi gisteren opgepikt van internet: het bericht dat de Zuid-Afrikaanse Ontwikkelings-Gemeenschap (SADC) zich vorige maand heeft uitgesproken tegen aansluiting van Afrikaanse staten bij het UPOV-systeem, een internationale regeling waarin de intellectuele eigendomsrechten van (industriële) kwekers over plantensoorten worden vastgelegd. Volgens de SADC geeft UPOV aan plantenkwekers veel te veel rechten, en dreigt dit systeem de mogelijkheid van boeren/boerinnen om zaden in een volgend seizoen te hergebruiken, te ondermijnen (2). In dit college op de Afrika Conferentie van de Evert Vermeer Stichting wil ik proberen de problematiek van genetische manipulatie van zaden voor U inzichtelijk te maken. Hoewel ik beslist geen Afrika-deskundige ben, heb ik toch de moed bij elkaar geraapt om mijn verhaal hier namens het Nederlands Platform Gentechnologie (NPG) te komen doen. Dat doe ik vanuit de inschatting dat het vraagstuk van genetische manipulatie van gewassen en voedsel de afgelopen paar jaar uitgegroeid is tot een brandend vraagstuk, tot een produktiemethode die de oplossing van het voedselvraagstuk - dus ook dat van Afrika - juist in de weg staat. In mijn college zal ik proberen een overzicht geven van de voornaamste aspecten, en dit vanuit een zuidelijk perspektief. Aan het eind, in mijn nawoord, zal ik ook proberen om handelingsperspektieven aan te dragen voor internationale solidariteit. <Top>

Transgene Zaden als Gevaar voor de Biodiversiteit.

Laat ik om te beginnen, voor hen die niet vertrouwd zijn met de diskussie over genetische manipulatie van zaden en voedsel, kort aangeven wat de technologie inhoudt. Hierbij worden, hetzij door middel van een natuurlijke vector of door middel van een gewelddadige ingreep, genen overgebracht van de ene soort op een andere. Bij gentech worden soortgrenzen doorbroken die de natuur in de loop van een evolutieproces van miljoenen jaren getrokken heeft. Voorstanders van gentech zeggen dat deze techniek niet wezenlijk verschilt van conventionele kweekmethoden. Dit is allesbehalve waar: ervaringen met transgene gewassen, bijvoorbeeld op proefvelden, wijzen uit dat genetische manipulatie allerlei onvoorspelbare gevolgen heeft. Er vinden niet voorziene veranderingen plaats, die bij de conventionele kweek van planten absoluut ondenkbaar zouden zijn (3).

Van de verschillende toepassingen van genetische manipulatie van zaden zijn er twee, die voor een inzicht in de effecten op het milieu, zeker vermeld moeten worden. Ten eerste: de Bt-toepassing (Bt slaat op: de gen van de bacterie bacillus thuringiensis). Door het inbouwen van deze gen, bijvoorbeeld in mais, bevat het zaad een ingebouwde giftige insectenverdelger. Dat lijkt op het eerste gezicht een heilzaam idee: het gebruik van insecticiden wordt overbodig. Maar milieudeskundigen geven prognoses waarin gesteld wordt dat de betreffende insecten binnen afzienbare termijn resistent worden tegen de verdelgers van Bt-gewassen. En omdat het gif aktief wordt zo gauw als het door de transgene plant geproduceerd wordt, doodt het (ook nuttige) insecten en organismes in de bodem. Bijgevolg dreigen ecologische evenwichten ontregeld te raken (4).

Bij een tweede hoofdtoepassing zijn de negatieve effekten voor het milieu vrij makkelijk aan te tonen. Die toepassing is de herbicide-resistentie: door het inbrengen van specifieke genen wordt ervoor gezorgd dat een gewas bestand wordt tegen het gebruik van onkruidverdelgingsmiddelen, zoals het zeer giftige glyfosaat. In de periode van 1992 tot 1998 hadden 57% van alle proeven met transgene gewassen op proefvelden in industriële landen betrekking op herbicide-resistentie, en 46% van de aanvragen voor proeven bij het Amerikaanse Ministerie van Landbouw afkomstig waren chemische bedrijven (5)! Het reeds genoemde bedrijf Monsanto heeft zijn soya-zaden resistent gemaakt tegen het glyfosaat Round-up. Gevolg is dat dit giftige middel juist veel kwistiger en door het jaar heen kan worden gebruikt, met desastreuze gevolgen o.a. voor de bodem en voor nuttige insecten (6).

Een negatief milieu-gevolg dat beide toepassingen, i.e. gewassen met een ingebouwde insectenverdelger en gewassen die herbicide-resistent zijn, delen, is dat beide 'genetische erosie' verder in de hand werken. Biodiversiteit is als gevolg van o.a. de chemische landbouw de afgelopen decennia wereldwijd al onder enorme druk komen te staan. In India en Bangladesh bijvoorbeeld zijn al duizenden rijstsoorten, die boeren en boerinnen door kruising ontwikkeld hadden, verloren gegaan sinds de chemische landbouw (HYVs plus kustmest/ pesticiden) in de zestiger jaren zijn intrede deed. Er bestaat geen twijfel over dat ook transgene gewassen eenvormige gewassen zijn - 'monoculturen' worden ze genoemd -, gewassen die bijgevolg veel minder goed bestand zijn tegen plagen en ziekten (7). Al op het eerste zicht lijken de Afrikaanse gedelegeerden bij de FAO gelijk te hebben met hun kritiek op het Monsanto-bedrijf! <Top>

De Problematiek van Steriele en Genetisch Verzwakte Zaden.

Met de bovengenoemde toepassingen zijn de mogelijkheden van genetische manipulatie allesbehalve uitgeput. Een toepassing die intussen veel stof heeft doen opwaaien is de zogenaamde 'Terminator Technology'. Hierbij worden genen ingebracht die ervoor zorgen dat granen na de oogst niet als zaad kunnen worden hergebruikt. Door deze toepassing bewerkstelligt een monopoliebedrijf dat zijn zaden biologisch steriel zijn: het genenpakket is een zelfmoordpakket. In verband met deze techniek moet opnieuw het Amerikaanse bedrijf Monsanto worden genoemd: vorig jaar nam het het katoenbedrijf Delta and Pine Land over, dat eigenaar was van de zelfmoord-techniek. Deze bedrijven hebben geprobeerd hun onderzoekswerk rond de technologie angstvallig geheim te houden. Maar volgens het gerenommeerde Canadese onderzoeksburo RAFI (Rural Advancement Foundation International) maakt Monsanto binnenshuis al druk gebruik van de Terminator Technology (8).

Naar aanleiding van de berichten over het zelfmoord-mechanisme zijn academici al begonnen om de geschiedenis van de landbouw-genetica als wetenschap te herschrijven. Zo schrijven Berlan en Lewontin dat het beginsel van hybridisering de uitkomst was van de scheiding tussen reproduktie en selektie, twee oorspronkelijk onafscheidelijk met elkaar verbonden processen in de natuur. Volgens hen hebben Amerikaanse bedrijven die sinds de twintiger jaren hybriede zaden zijn gaan verkopen, hiermee nooit beoogd om voedselzekerheid of zelfbeschikking van boeren te bevorderen. Integendeel: aangezien hybridisering leidt tot economische steriliteit van gewassen, dat wil zeggen een teruglopende opbrengst bij hergebruik van zaden in opeenvolgende seizoenen, - was en is het een ideale methode om boeren en boerinnen die duizenden jaren lang zaden hebben opgeslagen en hergebruikt, van zich afhankelijk te maken (9).

Ook nu, bij de 'genetische revolutie', zijn machtige zaadbedrijven er zeer duidelijk op uit om boeren en boerinnen aan zich te binden. Voor dit doel past het bedrijf Monsanto in de Verenigde Staten bij de verkoop van transgene zaden voor soyabonen een methode toe die je 'contractuele steriliteit' zou kunnen noemen: in de contracten die gesloten worden met boeren die de transgene soya verbouwen staat een verbod op hergebruik van zaden. In de internationale pers is hier meerdere malen gewag van gemaakt. Monsanto gebruikt spionnen (pinkertons) om na te gaan of de contractuele bepaling geschonden wordt, en heeft een honderdtal boeren gedwongen om hun te velde staande gewassen te vernietigen, onder het mom van 'zaadroof/piraterij' (10)! In feite lijkt het bedrijf erop uit om via genetische manipulatie van gewassen een nieuwe vorm van slavernij in te stellen.

Om nogmaals te onderstrepen hoe gevaarlijk, milieu-en mensonvriendelijk de implikaties van genetische manipulatie zijn, wil ik tot slot nog kort twee met de Terminator vergelijkbare toepassingen noemen. Het zaadbedrijf AstraZeneca heeft een technologie ontwikkeld waarbij de groei van planten afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van chemicaliën; en ook Novartis heeft een techniek ontworpen en geoctroyeerd die een verzwakking van de eigen kracht van zaden beoogt: door een plant zijn natuurlijk vermogen te ontnemen om ziekten te bestrijden wordt ervoor gezorgd dat boeren, die transgene zaden van Novartis kopen, bij hetzelfde bedrijf chemicalien bestellen om het ziektevermogen van gewassen te herstellen. Kortom: net als Monsanto met zijn Terminator, zijn ook AstraZeneca en Novartis uit op absolute afhankelijkheid van boeren/boerinnen wereldwijd (11). <Top>

Versterking van de Monopoliepositie van Agrochemische Bedrijven door Fusies/Overnames.

Dit is het moment om even stil te staan bij de houding van de Nederlandse regering tegenover het probleem van genetische manipulatie van gewassen. Minister Borst en Staatssekretaris Faber hebben recentelijk een lijvig stuk geproduceerd, als reaktie op vragen vanuit de Kamercommissie Landbouw. In hun stuk lopen zij bijna geheel voorbij aan de maatschappelijke gevolgen die genetische manipulatie van gewassen hebben voor boeren en boerinnen in de 'Derde Wereld'. Op een punt zijn ze wel tamelijk openhartig: zij erkennen dat er onder invloed van genetische ‘modificatie' (!) van voedselgewassen de afgelopen jaren sprake is van een hele schaalvergroting in de zaadsektor. Letterlijk zeggen ze in hun Voortgangsrapportage Biotechnologie: 'Door overnames en fusies is inmiddels een aantal grote internationaal opererende veredelingsbedrijven ontstaan' (12).

Toch blijft ook de analyse die de bewindslieden geven van het vraagstuk van machtsconcentratie in de zaadsektor ronduit zwak. Bij de overnames gaat het namelijk niet alleen om overnames van zaadbedrijven door zaadbedrijven. Neem de serie overnames van zaadbedrijven (Holdens, DeKalb, Delta and Pine Land) door Monsanto: de nieuwe reus, doelwit van de woede van de Afrikaanse afgevaardigden bij de FAO, is oorspronkelijk geen zaad-, maar een chemieconcern. Voordat het bekend werd als producent van een genetisch gemanipuleerd hormoonproduct dat volgens wetenschappers kanker verwekt (rBGH), verwierf het ondermeer bekendheid als de fabrikant die de olie-achtige vloeistof PCBs op de markt bracht. Ook Dupont de Nemours, het bedrijf dat zich nu voorbereidt op de overname van nummer een op de lijst van zaadbedrijven, Pioneer Hi-bred (overnamekosten plus 7 miljard Dollar) is een (Amerikaans) chemieconcern (13).

Als redenen voor deze overnames door buitenstaanders, door grootbedrijven die hun thuisbasis buiten de zaadsektor hebben, worden meerdere faktoren genoemd. Zo wordt verwezen naar het feit dat chemiereuzen traditioneel sterk vertrouwen op octrooiering om hun winsten op eigen chemische producten veilig te stellen. De toepassing van genetische manipulatie bij planten (en bij vervaardiging van medicijnen) gaat gepaard met een intensieve internationale lobbycampagne van monopolie-bedrijven om zogenaamde 'intellektuele eigendomsrechten' nauwkeuriger vast te leggen (zie o.a. de nieuwe Europese Patenten-richtlijn, en het eerder vermelde UPOV-systeem voor plantsoorten). De onderliggende verwachting van de chemiereuzen is, vanzelfsprekend, dat er de komende jaren/decennia in de zaadsektor - dankzij genetische manipulatie van gewassen en een gecombineerd gebruik van transgene gewassen met chemicaliën - speciaal hoge winsten kunnen worden geboekt.

Concluderend kunnen we stellen dat de ontwikkeling van transgene gewassen niets van doen heeft met oplossing van het wereldvoedselvraagstuk. Zoals een van de mede-ondertekenaars van de recente oproep aan de Nederlandse regering om een moratorium op de produktie en import van deze gewassen in te stellen, betoogt: de aandacht wordt van de echte problemen, zoals een betere verdeling van de bestaand voedselproduktie, afgeleid (14). Er zijn talloze andere en betere mogelijkheden om een hogere landbouwproduktie in de landen van Afrika en elders te bereiken, bijvoorbeeld door beter gebruik te maken van de lokale kennis van boeren en boerinnen. Door de combinatie van bovengeschetste problemen en gevolgen van genetische manipulatie van gewassen, is de dreiging die uitgaat van deze technologie zo groot, dat het Nederlands Platform Gentechnologie (NPG) het heel dringend gewenst acht dat we als burgers onze stem verheffen tegen deze technologie. <Top>

Nawoord: De Noodzaak dat Nederland zich Terugtrekt uit het UPOV-Verdrag dat Industriële Kwekers Beschermt.

Op welke manier kunnen de rechten van boeren en boerinnen in zuidelijke landen over zaden en andere biologische rijkdommen het beste worden veiliggesteld? Over het afgelopen decennium is internationaal het bewustzijn gegroeid, dat een heel groot deel van de biologische rijkdommen van de wereld geconcentreerd is in zuidelijke landen, en dat boeren/boerinnen en ook inheemse volken in het zuiden een cruciale bijdrage hebben geleverd en leveren aan de ontwikkeling van kennis over, en instandhouding van, onze biodiversiteit. Vandaar de steeds sterker wordende roep om veiligstelling van de rechten van volkeren in het zuiden over biologische rijkdommen, om te voorkomen dat multinationale bedrijven uit het Noorden middels ‘biopiraterij' beslag leggen op de genetische rijkdommen van het Zuiden, in naam van octrooirechten, i.e. het priverecht op 'eigen uitvindingen'.

Die roep om veiligstelling van de rechten van volkeren in het Zuiden komt ook uit Afrika. Zo hebben Afrikaanse staatshoofden tijdens een top-ontmoeting die in juni vorig jaar gehouden is, de noodzaak onderkend om een gezamenlijk beleid uit te stippelen, in het kader van onderhandelingen gevoerd onder de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over 'intellektuele eigendomsrechten' (15). Tegenover de druk vanuit het Noorden ten gunste van de prive-rechten van industriële kwekers, stelt men, ook vanuit Afrika, dat de souvereine rechten van zuidelijke staten over biologische rijkdommen en de collectieve rechten van plaatselijke (boeren)gemeenschappen juist moeten worden gegarandeerd. Verschillende wetsteksten (ontwerpen) die deze beginselen tot uitgangspunt hebben, zijn inmiddels in omloop gebracht (16).

Anderzijds wordt er, zoals ik in mijn inleiding heb vermeld, veel druk uitgeoefend op Zuidelijke staten om zich aan te sluiten bij het UPOV-verdrag. Dit in 1961 opgerichte verdragssysteem voor de regeling van rechten over plantensoorten genoot tot voor kort weinig bekendheid internationaal, maar wordt nu sterk gepusht, omdat het - zo zegt men - de leemte kan vullen die er in veel zuidelijke landen bestaat t.a.v. wettelijke rechten over planten-soorten. Het UPOV-systeem heeft 37 (meest noordelijke) leden, waaronder ook Nederland. Het systeem, en met name de geamendeerde verdragstekst van 1991, wordt hevig becriti-seerd, mede omdat het genetische erosie in de hand werkt, en omdat de kosten voor het verkrijgen van UPOV-certificaten zo hoog zijn, dat boeren(gemeenschappen) uitgesloten worden van rechten over plantensoorten die zij ontwikkelen of ontwikkeld hebben (17).

Het lijkt daarom alleszins legitiem dat er vanuit de solidariteisbeweging met de volkeren van Afrika geëist wordt dat Nederland zich terugtrekt uit het UPOV-verdrag, en dat het Nederlandse Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking aansluiting zoekt bij pogingen vanuit Afrika en andere continenten van het Zuiden om de rechten van boerengemeenschappen en inheemse volkeren over hun plantensoorten en over andere biologische rijkdommen veilig te stellen. Nederlandse milieu-organisaties, ontwikkelings-organisaties, kerkelijke instellingen en andere maatschappelijke belangengroeperingen zouden er, liefst samen met critische stromingen binnen de PvdA, bij Minister Herfkens op moeten aandringen dat zij haar ministeriële macht en internationale invloed aktief aanwendt ten gunste van bescherming van de biodiversiteit en de intellectuele rechten van boeren en boerinnen in het Zuiden. <Top>

Dr.Peter Custers
Nederlands Platform Gentechnologie (NPG) c/o BPSC,
Postbus 40066
1009 BB Amsterdam
Tel/Fax: 020-6937681
Email: bpsc@xs4all.nl

Voetnoten:

  1. Zowel de verklaring van Monsanto (‘Let the Harvest Begin') als de reaktie van de Afrikaanse afgevaardigden bij de FAO (‘No - Let Nature's Harvest Continue') zijn opgenomen in de speciale uitgave over Monsanto van het tijdschrift The Ecologist, september/oktober, 1998, p.290 en p.291;
  2. Bridges Weekly Trade News Digest, Vol.3 no.13 & 14, 12 april, 1999;
  3. een goed voorbeeld is dat van de proeven met petunia-bloemen op proefvelden in Duitsland. De bedoeling van de genetische manipulatie was o.a. om anti-biotica resistentie bij de bloemen te bevorderen. In praktijk leidde de manipulatie mede tot verlies van vruchtbaarheid. Zie Ricarda A.Steinbrecher, ‘From Green to Gene Revolution. The Environmental Risks of Genetically Engineered Crops' (The Ecologist, Vol.26 No.6, November/December 1996, p.279);
  4. Ricarda Steinbrecher, op.cit., p.275;
  5. Miguel A.Altieri, 'The Environmental Risks of Transgenic Crops: An Agroecological Assessment' (Department of Environmental Science and Policy, University of California Berkeley, USA - http:/nature.berkeley.edu/~ agroeco3);
  6. voor de milieu- en gezondheidsrisico's van het onkruidbestrijdingsmiddel Round-Up, en van het herbicide-resistente gewas Round-Up Ready, zie o.a. Joseph Mendelson, 'Round-Up: The World's Biggest Selling Herbicide' (The Ecologist, Vol.28 No.5, September/October 1998, p.270);
  7. dit thema is uitvoerig behandeld door Miguel A.Altieri in 'Ecological Impacts of Industrial Agriculture and the Possibilities for Truly Sustainable Farming' (Monthly Review, Vol.50 no.3, July/August 1998, p.60);
  8. over de Terminator zie o.a. het artikel van Ricarda Steinbrecher en Pat Mooney, 'Terminator Technology. The Threat to World Food Security' (The Ecologist, Vol 28 no.5, September/October 1998, p.276);
  9. Jean-Pierre Berlan en Richard C.Lewontin, 'Racket sur le Vivant. La Menace du Complexe Genetico-Industriel' (Le Monde Diplomatique, december 1998);
  10. Jean-Pierre Berlan en Richard C.Lewontin, op.cit., p.22;
  11. zie persbericht van RAFI, 29 maart, 1999, 'Terminator Science is Snowballing into the Corporate Profit Centre of the Next Century and Beyond' (http://members.tripod.com/ngin/);
  12. zie het antwoord op vraag 45, in de bijlage bij de Tweede Voortgangsrapportage Biotechnologie en Levensmiddelen, april 1999);
  13. voor details over de geschiedenis van Monsanto, zie o.a. Brian Tokar, 'Monsanto: A Checkered History' (in de speciale uitgave van The Ecologist, September/October 1998, p.254); over de overname van Pioneer Hi-Bred International door Dupont zie o.a. het persbericht van RAFI, 'The Gene Giants. Masters of the Universe?', 21 maart, 1999);
  14. verklaring Annie Peeters namens de NOVIB, tijdens de gezamenlijke persconferentie van Nederlandse maatschappelijke organisaties die pleiten voor een dubbel moratorium, gehouden in Nieuwspoort, 13 april, 1999;
  15. zie persbericht van RAFI, 24 februari 1999, 'Francophone African OAPI States are Out-of-Step with OAU and other African Countries' (http://www.rafi.org/);
  16. zie bijvoorbeeld Solomon Tilahun and Sue Edwards (ed.), The Movement for Collective Intellectual Rights (Institute for Sustainable Development, Addis Abeba/The Gaya Foundation, London, 1996); also: Sumain Sahai, 'Protection of New Plant Varieties. A Developing Country Alternative' (Economic and Political Weekly, Bombay, March 6-13, 1999, p.579);
  17. Sumain Sahai, op.cit.; also Global Trade and Biodiversity in Conflict, issue no.2 - May 1998, 'Ten Reasons not to Join UPOV' (The Gaya Foundation, London/Genetic Resources Action International (GRAIN), Barcelona).

<Top>

Gepubliceerd op: 25 april 2000

  Top Sub-menu Hoofdmenu.