Wat is er mis met de techniek van genetische manipulatie?

Onbeantwoorde vragen en inherente onzekerheden

Bij het inbouwen kunnen onvoorspelbare bijeffecten optreden. Deze effecten zijn in te delen in een aantal categorieën.

Pleiotropische effecten zijn het gevolg van het ingebouwde gen zelf. Het gen blijkt naast het gewenste gevolg ook andere gevolgen te hebben. Dat komt bijvoorbeeld door de wisselwerking van het gen met de eigen genenset van het organisme waarin het is ingebouwd.

Doordat niet precies bepaald kan worden op welke plek een gen terechtkomt kan het zijn dat een gen (of een onderdeel van zijn DNA volgorde) misschien een ander gen opstart of onderbreekt als het wordt ingebouwd in een nieuwe gastheer (een plant of dier). Dit heet het positioneel effect.
In de sojaplant van Monsanto, die als eerste in Nederland in het voedsel terecht kwam, bleek pas na een paar jaar dat er extra DNA fragmenten in terecht gekomen waren. Deze fragmenten maakten ook messenger RNA.

Op de website van het NPG houden we een lijst bij van bekend geworden pleiotropische effecten en positionele effecten.

Gene silencing is het verschijnsel dat een gen kan worden uitgeschakeld terwijl het eerst wel tot uiting kwam.

Gen-instabiliteit.

Bij planten die in het vrije veld verbouwd worden krijg je te maken met de directe omgeving van de plant. Er is eigenlijk geen goede test beschikbaar om na te gaan hoe schadelijk een plant is.

En tenslotte weet je ook nog niet of een genetisch gemanipuleerde voedselplant geen nieuwe gifstoffen of allergenen (stoffen die een allergische reactie kunnen veroorzaken) maakt, of misschien het aandeel verhogen van van nature weinig aanwezige toxines en allergenen. Er worden wel testen ontwikkeld maar de manier waarop allerginiteit wordt nagegaan, namelijk vergelijken met bekende allergene eiwitten, is niet toereikend. En wat weten we over de invloed op de voedingswaarde?

Eiwitten die door een gen worden gemaakt worden onderzocht in de reageerbuis; vaak laat men zo;'n eiwit in een gemanipuleerde bacterie maken en test men het eiwit apart. Op deze manier test je alleen het eiwit maar niet welke rol het gen en het eiwit spelen in het organisme waar het in gestopt wordt.


Dit zijn belangrijke problemen, die opgelost moeten worden voor gentech organismen gegeten of in het milieu gebracht mogen worden.