Titel: stand van zaken in andere landen m.b.t. implementatie Richtlijn 98/44/EG ter bescherming van biotechnologische uitvindingen
Bron:
Staatssecretaris Ybema van Economische Zaken
Kenmerk: ES/ATB/IB 01006306
Datum: 16 feb. 2001


Stand van zaken in andere landen m.b.t. implementatie Richtlijn 98/44/EG ter bescherming van biotechnologische uitvindingen

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mijn antwoord op het verzoek van de vaste Commissie voor Economische Zaken van 25 januari 2001. De commissie verzocht om informatie over de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de biotechnologierichtlijn 98/44/EG in andere
EG-lidstaten, met name die landen die de richtlijn nog niet geïmplementeerd hebben. Voorts wil de vaste commissie vernemen of de bezwaren die door Nederland bij het Hof van Justitie van de EG naar voren zijn gebracht nog door mij worden onderschreven.

Algemeen
De navolgende informatie is grotendeels ontleend aan een bijeenkomst, gehouden op
23 januari 2001 te Brussel. Delegaties van de EG-lidstaten rapporteerden bij die gelegenheid, op verzoek van de Europese Commissie, mondeling over de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen.
In 11 van de 15 EG-landen is de richtlijn nog niet geïmplementeerd. Deze landen hebben inmiddels een mededeling van ingebrekestelling ontvangen met het verzoek om daarop te reageren. Nederland heeft ook zo'n mededeling ontvangen. De richtlijn is volledig geïmplementeerd in Denemarken, Finland en Ierland en nagenoeg volledig in Engeland. De richtlijn is eveneens geïmplementeerd in het Uitvoeringsreglement op grond van het Europees Octrooi Verdrag.
Uit de rapportages van de delegaties komt naar voren dat de meeste landen die de richtlijn nog niet hebben geïmplementeerd veel aandacht hebben besteed aan de zienswijzen en argumenten van voor- en tegenstanders van de richtlijn. Bovendien zijn er vragen omtrent de correcte implementatie van de richtlijn.

Het gaat bijvoorbeeld om de vraag of de inhoud van de overwegingen in de preambule van de richtlijn ook in de octrooiwetgeving zou moeten worden geïmplementeerd. De Europese Commissie heeft aangegeven dat dat niet nodig is, omdat alleen de artikelen van een richtlijn in nationale wetgeving moet worden omgezet. Het is echter niet verboden dat te doen: lidstaten kunnen er voor kiezen om zo nodig overwegingen uit de preambule in hun wetgeving te implementeren. Daarbij teken ik wel aan dat er aldus verschillen kunnen ontstaan in de octrooiwetgeving in de verschillende EG-landen, terwijl de richtlijn nu juist harmonisatie beoogt.

Andere vragen die de richtlijn opriep, zijn van meer inhoudelijke aard en betreffen met name de uitleg van de artikelen 5 (octrooiering menselijk lichaam en delen daarvan) en
6 (uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie strijdig zou zijn met de openbare orde of met de goede zeden). De tekst wordt kennelijk minder duidelijk bevonden dan de Europese Commissie beoogde. Het zorgvuldig beantwoorden van dergelijke vragen, het geven van uitleg over de bewoordingen en de uitgebreide gedachtenwisselingen tussen voor- en tegenstanders van de richtlijn heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de in de meeste landen ontstane vertraging. De mondelinge uitleg van de Europese Commissie, voor zover gegeven op vragen over de betekenis van de artikelen 5 en 6 van de richtlijn bleek overigens geheel in overeenstemming te zijn met de uitleg in mijn brief van 21 november 2000, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstukken II 1999/2000, 26 568 (R 1638), nr. 28).

Ook is door enkele delegaties aandacht gevraagd voor artikel 12 van de richtlijn (dwanglicenties onder octrooirecht en kwekersrecht). De Europese Commissie liet echter weten dat de problemen die in dit verband zijn geconstateerd, direct zijn terug te voeren op verschil in reikwijdte van de onderzoeksexceptie in het octrooirecht (beperkt) en het complement daarvan in het kwekersrecht (ruimer). Deze problemen verdienen zeker nadere aandacht, maar worden niet veroorzaakt of opgelost door de inhoud van de richtlijn.

België
In België was het wetsvoorstel gereed in najaar 1999. Begin 2000 is dit wetsvoorstel gewijzigd. Op dit moment loopt er eerst nog een maatschappelijke consultatie. Pas daarna kan de parlementaire behandeling worden voortgezet. België overweegt te gelegener tijd te verzoeken om onderhandelingen over de inhoud van de richtlijn te heropenen.

Denemarken
Denemarken heeft de richtlijn tijdig voor de vervaldatum geïmplementeerd in mei 2000.
In Denemarken zijn vragen gerezen over de uitleg van artikel 5 (octrooiering menselijk lichaam en delen daarvan) van de richtlijn. Men vraagt zich af welke delen van de mens octrooieerbaar zijn. Denemarken zou graag meer uitleg ontvangen over de betekenis van
de bepalingen in de richtlijn met het oog op belangstelling daarvoor bij het bedrijfsleven en het publiek.

Duitsland
In Duitsland is het wetsvoorstel voor de implementatie in oktober 2000 gereed gekomen, maar de parlementaire behandeling is nog niet afgerond. Er zijn in Duitsland veel vragen gerezen over de uitleg van de richtlijn. Duitsland is voornemens te gelegener tijd voorstellen te doen voor aanvullingen op en verbetering en verduidelijking van de richtlijn.

Engeland
In Engeland is de richtlijn nagenoeg geheel geïmplementeerd met uitzondering van de artikelen 12, 13 en 14 (dwanglicenties wegens afhankelijkheid, depot van en toegang tot biologisch materiaal). De omzetting van genoemde artikelen in nationale wetgeving loopt nog omdat die in secundaire wetgeving zal plaats vinden.

Finland
Finland heeft, ondanks moeilijke debatten, de richtlijn tijdig voor de vervaldatum, in mei 2000, geïmplementeerd. Ook in Finland rezen vragen over de interpretatie van de richtlijn. De industrie aldaar maakt zich zorgen over de onzekerheid die door het niet tijdig implementeren van de richtlijn in andere landen ontstaat. Ook ontstaat er zorg van meer politieke aard door de niet-tijdige implementatie in andere landen.

Frankrijk
In Frankrijk is de implementatieprocedure nog niet afgerond omdat de inhoud van de richtlijn niet geheel in overeenstemming lijkt met de Franse wetgeving inzake bio-ethiek, terwijl er bovendien vragen waren gerezen over de uitleg van artikel 5 van de richtlijn. Het wetsontwerp ter implementatie rouleert thans ter controle tussen de betrokken departementen, daarna zal naar verwachting verdere besluitvorming plaats vinden. De datum van politieke behandeling van het wetsvoorstel staat nog niet vast.

Griekenland
In Griekenland zal de richtlijn per decreet worden geïmplementeerd. Het ontwerp ervan is nog in behandeling. Naar verwachting zal het decreet binnen afzienbare tijd kunnen worden vastgesteld.

Ierland
Ierland heeft de richtlijn tijdig geïmplementeerd. Ierland heeft de Europese Commissie enkele vragen per brief gesteld over de richtlijn maar daarop nog geen antwoord ontvangen. Ook de relatie octrooirecht-kwekersrecht behoeft volgens Ierland verduidelijking alsmede de octrooieerbaarheid van gensequenties.

Italië
In 1998 is de richtlijn in algemene zin in de Senaat aan de orde geweest. Met name bestaat er zorg over octrooiering van genen. Italïe heeft zich achter Nederland geschaard bij het verzoek aan het Hof van Justitie om de richtlijn te vernietigen. In oktober 1999 is een wetsvoorstel naar het parlement gezonden. De parlementaire behandeling is nog gaande, waarbij blijkt dat artikel 5 van de richtlijn onduidelijk wordt gevonden. Er bestaat in Italïe behoefte om bij een herziening van de richtlijn de octrooieerbaarheid van levend materiaal aan de orde te stellen. Het is niet zeker of de parlementaire behandeling nog tijdig kan worden afgerond voor de op handen zijnde verkiezingen. Zo nodig zal de parlementaire behandeling van dit onderwerp dan daarna worden hervat.

Luxemburg
In Luxemburg verloopt het implementatieproces gestaag en overweegt men de implementatie te splitsen in een algemeen deel en een meer specifiek gedeelte.

Oostenrijk
De parlementaire behandeling is thans gaande. De discussie concentreert zich daar op artikel 11 van de richtlijn die handelt over het 'farmer's privilege', terwijl men zich afvraagt in hoeverre sommige overwegingen uit de richtlijn ook zouden moeten leiden tot wetsartikelen.

Portugal
Portugal streeft naar een woordelijke implementatie van de richtlijn. De parlementaire behandeling is nog niet afgerond, maar de betrokken wetswijziging zal naar verwachting uiterlijk 2001 zijn afgerond.

Spanje
Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn is ingediend. Naar verwachting zal de betrokken wet nog dit jaar in werking treden.

Zweden
De parlementaire behandeling van het betrokken wetsvoorstel heeft in Zweden geleid tot vele vragen in verband met ethische aspecten en technische details van de richtlijn. Implementatie van de richtlijn is pas na de zomer van dit jaar te verwachten.


Nederlandse bezwaren tegen de richtlijn
Ik heb, ondanks het niet gehonoreerde schorsingsverzoek waarover ik u bij brief van
23 augustus 2000 (Kamerstukken II 1999/2000, 26 568, (R 1638) nr. 27) heb bericht, nog geen reden de bezwaren tegen de richtlijn te laten varen, zolang het Hof van Justitie te Luxemburg geen uitspraak heeft gedaan in het verzoek van de Nederlandse regering om vernietiging van de richtlijn. In verband met de wens om spoedig te beschikken over de uitspraak in verband met de voortgang van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de Nederlandse regering op 10 november 2000 verzocht om bespoediging van de behandeling van het vernietigingsverzoek. Bij brief van 14 januari heeft het Hof van Justitie laten weten dat de openbare terechtzitting van het Hof voor de mondelinge behandeling van deze zaak zou plaatsvinden op 13 februari 2001. Tijdens die mondelinge behandeling heeft de vertegenwoordiger van de Nederlandse regering nogmaals de bezwaren gememoreerd die zijn aangevoerd in het verzoekschrift en aangeven dat de Nederlandse regering nog steeds achter deze bezwaren staat.
Enige tijd na de mondelinge behandeling zal de Advocaat-Generaal bij het Hof van Justitie zijn conclusie nemen op het verzoekschrift, waarna het Hof van Justitie uitspraak zal kunnen doen. Ik kan geen indicatie geven over de termijn waarop de uitspraak verwacht kan worden.

(w.g.) drs. G. Ybema
Staatssecretaris van Economische Zaken