Deze oproep tot moratoria op gentech gewassen is op 13 april 1999 aangeboden aan
de regering.
Naar een moratorium op genetische modificatie
Onderstaande organisaties roepen de Nederlandse Regering en Tweede Kamer der Staten-Generaal op tot onmiddellijke
instelling van:
- een moratorium op veldproeven met genetisch gemodificeerde gewassen
- een moratorium op de verbouw van transgene gewassen in Nederland en
- een moratorium op de toelating van genetisch gemodificeerde gewassen,
diervoeders en voedingsmiddelen op de Nederlandse markt.
Dit laatste impliceert een heroverweging van alle reeds gegunde toelatingen, zowel ten aanzien van
genetisch gemodificeerde gewassen als t.a.v. voedingsmiddelen waarin van zulke
gewassen afkomstige componenten zijn verwerkt.
Er is een viertal hoofdredenen waarom wij deze moratoria dringend noodzakelijk achten:
- Landbouwkundige risico’s :
De meest directe bedreiging voor de landbouw wordt momenteel gevormd door
de onstuitbare resistentie-ontwikkeling van ziekten en plagen tegen bestrijdingsmiddelen.
Transgene gewassen bieden principieel geen antwoord op deze ontwikkeling,
maar leiden integendeel tot een versnelling hiervan. Veel transgene gewassen
die op proefvelden geteeld worden kruisen uit met gewassen op omringende velden
en beïnvloeden daarmee de genetische samenstelling van die gewassen. Deze
ontwikkeling is ongewenst en vormt een bedreiging voor zowel de gangbare als
de biologische landbouw.
- Ecologische risico’s :
Op dit gebied is er sprake van het ontbreken van een goed gefundeerd beoordelingskader
met heldere criteria. Van sommige transgene gewassen is geconstateerd dat
zij negatieve (milieu)effecten hebben voor de bestaande flora en fauna, waaronder
voor nuttige insecten. Er wordt ernstig gevreesd voor een toename van het
gebruik van, uit milieukundig oogpunt zeer bezwaarlijke, herbiciden bij transgene
gewassen waar een resistentie tegen herbiciden is ingebouwd. De verbouw van
transgene gewassen doet een aanslag op de biodiversiteit (o.a. door genetisch
erosie), die wereldwijd toch al onder zware druk staat.
- voedselveiligheid / consumentenbelang :
De veiligheidsbeoordeling van genetisch gemodificeerde voeding moeten op duidelijke
criteria en transparante procedures zijn gebaseerd. Die ontbreken tot op heden.
Het onderzoek naar de veiligheid van het voedsel dat met transgene methodes
is vervaardigd is omstreden. De huidige veiligheidsbeoordeling van genetisch
gemodificeerde voeding wordt uitgevoerd op een wijze die mogelijke schade
voor de volksgezondheid onvoldoende zichtbaar maakt. Hierover zou eerst meer
duidelijkheid gecreëerd moeten worden, alvorens dit onderzoek verder uitgevoerd
wordt.
Door de antibiotica- resistentie die is ingebracht in veel transgene gewassen
van de eerste generatie dreigen bepaalde ziekteverwekkers onbehandelbaar te
worden. Allergische reacties bij mensen kunnen onvoldoende worden uitgesloten.
Dit is de aanleiding geweest voor meerdere landen om moratoria op de teelt
of import van transgene gewassen in te stellen. Daarnaast schiet de bescherming
van consumenten tegen resten onkruidbestrijdingsmiddelen in resistente gewassen
hopeloos tekort.
De huidige etikettering biedt de consument onvoldoende keuzevrijheid: alleen
opzettelijk toegevoegde intacte eiwitten in het eindproduct worden verplicht
geëtiketteerd.
- Zelfbeschikking en voedselzekerheid :
De toenemende monopoliepositie van enkele transnationale bedrijven op de wereldmarkt
van zaden is een directe bedreiging voor de positie van boeren en boerinnen
in zowel het Zuiden als het Noorden. Duizenden jaren lang hebben boeren en
boerinnen zelf zaad opgeslagen en geselecteerd voor hergebruik. Transnationale
ondernemingen streven ernaar om hieraan een eind te maken door een verbod
op het hergebruik van transgene gewassen ook contractueel aan boeren op te
leggen. Ook door de inbreng van het zogenaamde ‘terminator-gen’ in gewassen
wordt geprobeerd boeren aan de zaadbedrijven te binden.
Voorts proberen deze ondernemingen zich door middel van patentering het alleenrecht
toe te eigenen op planten en variëteiten die ontwikkeld zijn door inheemse
volkeren en boerengemeenschappen in landen van het Zuiden. Daarmee wordt het
eigendom van levend materiaal het alleenrecht van slechts enkele ondernemingen.
Dit is een ongewenste ontwikkeling, die ingaat tegen het zelfbeschikkingsrecht
van producent en consument.
Tot zover onze overwegingen.
Met de huidige snelle introductie van genetisch gemodificeerde organismen wordt het steeds moeilijker om ketens
van levensmiddelen in stand te houden die vrij zijn van gentechnologie.
De door onderstaande organisaties voorgestelde moratoria zijn nodig om maatregelen
te kunnen nemen om die gentechvrije ketens ook in de toekomst te kunnen garanderen.
Wij sluiten hiermee aan bij de motie Stellingwerf/Vos die in februari 1997 voor
de Tweede Kamer is aangenomen.
Het is tevens noodzakelijk om nu een pas op de plaats te maken om een open
en zo breed mogelijke discussie te voeren over de voor- en nadelen van genetisch
gemodificeerde organismen. De voor- en nadelen van deze technologie dienen naar
onze mening zo objectief mogelijk tegen elkaar afgewogen te worden. Pas als
die discussie gevoerd is en duidelijke randvoorwaarden zijn geformuleerd, kan
bezien worden of en hoe deze technologie maatschappelijk verantwoord ingevoerd
en gebruikt kan worden. Daarmee wordt voldaan aan het internationaal erkende
voorzorgsbeginsel, zoals dat ook is vastgelegd in o.a. het Verdrag van Rio de
Janeiro.
Wij wijzen u er tenslotte op dat ook in andere Europese landen min of meer uitgebreide moratoria ingesteld
zijn op de verbouw en/of import van transgene gewassen,. Dat geldt voor landen
als Oostenrijk en Luxemburg, die zich vanaf het begin tegen het gebruik ban
genetische gemodificeerde soja en maïs hebben verzet, als meer recent Frankrijk,
Engeland, Denemarken en Griekenland. Griekenland heeft zich kortgeleden op hetzelfde
standpunt gesteld als Oostenrijk en Luxemburg en de Europese Unie opgeroepen
tot een moratorium.
Wij vertrouwen erop dat u op grond van het bovenstaande ons pleidooi voor
de genoemde moratoria over zult willen nemen.
Stichting Natuur en Milieu, de 12 Provinciale Milieufederaties, Vereniging Milieudefensie, Platform Biologica,
Greenpeace Nederland, Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, NOVIB,
Ecooperation, Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, Unie van Provinciale Landschappen,
Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, Alternatieve Konsumentenbond.
Voorts staan achter deze oproep:
het Nederlands Platform Gentechnologie
zelf, het Jongeren Milieu-Aktief (JMA), Both Ends, Kritisch Landbouwberaad,
De Groenen, Bangladesh People's Solidarity Centre (BPSC), Filippijnengroep
Nederland (FGN), Aktie Strohalm, De Kleine Aarde, Stichting Anti-vivisektie,
Liga voor de Rechten van de Mens, Stichting Aarde, Stichting Belangengroep
Rechten voor Al Wat Leeft, Stichting Brasil op Weg, De Brandnetel, Vereniging
Syntax, Stichting Kleinschalige Ontwikkelingsprojekten, Basisdemocratisch Netwerk,
Stichting Grondvest, Landelijk Missionair Collektief, Birka-Tribalistische Beweging,
Kollektief Rampenplan, de Nederlandse Vereniging voor Veganisme, X Min Y Solidariteitsfond.
Ook Milieudefensie was 'in principe' akkoord. Daarnaast zijn er veel individuele
ondertekeningen binnengekomen.
Laatste verandering: 4-9-2000