Hoe gaat dat, genetische manipulatie?


INHOUD

De cel

Een cel is de kleinste structurele levende eenheid. Sommige organismen bestaan uit maar één cel, b.v. amoeben, bacteriën, en eencellige algen en eencellige schimmels. Planten en dieren en de meercellige schimmels bestaan uit veel meer cellen, de mens bijvoorbeeld bestaat uit ongeveer 3.000.000.000.000 (3 miljoen x miljoen) cellen. Je kunt ze zien met een gewone microscoop. Hun vorm hangt af van hun functie; bij plantencellen kun je bijvoorbeeld vierkante blokjes met afgeronde hoeken zien, die strak tegen elkaar liggen.

In een weefsel zitten meerdere cellen met dezelfde vorm. Organen of structuren. zoals hersenen, lever, botten, vel, blaadjes, vruchten enz. zijn opgebouwd uit verschillende weefsels. In een meercellig organisme zijn cellen van elkaar afhankelijk; cellen kunnen specifieke taken krijgen zoals het maken van enzymen, opslag van suikers en vetten, of het bouwen van het skelet. Voor de communicatie in je lichaam heb je zenuwcellen, voor de afweer witte bloedcellen, of als je een brandnetel zou zijn netelcellen.

Alle cellen van een organisme zijn afkomstig van de ene cel waaruit het is gegroeid, en alle cellen hebben dus dezelfde genetische informatie. In (vrijwel) elke cel in een organisme zitten 1 (bacterie) of meer chromosomen. Organismen met een vader en een moeder krijgen van elke ouder een set chromosomen, en hebben dus een even aantal chromosomen. Je krijgt een set van 23 chromosomen van je vader via de zaadcel, en 23 chromosomen van je moeder via de eicel. Je hebt dus 2 sets van 23 chromosomen dus in totaal 46 chromosomen. Een hond heeft 78 chromosomen, en elke soort heeft zo zijn specifieke aantal chromosomen.

Cellen van de hogere organismen (planten en dieren) zijn samengesteld uit