Genethische Zaken 1 | |||
|
|||
|
|||
Manipulaties in Oost-Europa
De export van landbouwproducten is belangrijk voor de economieën van de landen in Centraal en Oost Europa (CEE) en in de Nieuwe Onafhankelijke Staten (NIS,de voormalige Sovjet Unie).Het gebruik van GGO gewassen kan hun export weleens in gevaar brengen.
Het ANPED heeft samen met lokale organisaties de situatie in een aantal landen in kaart gebracht. Dit was niet altijd gemakkelijk. Door een gebrek aan regelgeving, registratie en controle is het moeilijk na te gaan op welke schaal gentech gewassen worden toegepast. In de CEE is vaak ook gebrek aan openbaarheid, en heeft de overheid zelf vaak ook een slecht overzicht.
Op de lange termijn kan het op de markt brengen van genetisch gemodificeerde gewassen ernstige gevolgen heben voor de biodiversiteit en de volksgezondheid.
Op korte termijn kan de verbouw van GGO maïs, met het ontbreken van gescheiden lijnen, de exportmarkt vernietigen voor maïs producten en veevoer. Nu al vragen buitenlandse voedselverwerkende bedrijven naar certificaten voor gentech-vrije maïs. Dit kunnen deze landen niet garanderen. De enige kans voor de landbouw in deze regio op export richting de EU is om te kiezen voor duurzame vormen van landbouw. De kleinschaligheid van de landbouw en de beschikbaarheid van de traditionele plantenrassen geven daarvoor een prima startpositie. ‘Omdat we nog ‘onderontwikkeld’ zijn, hebben we nog de biodiversiteit waar biologische landbouw afhankelijk van is’ legt Vladimir Lay van de Kroatische groep Groene Actie uit.
Waarom mikken biotech bedrijven op Oost Europa?
Wetenschappers kunnen al lang veldexperimenten doen met genetisch gemodificeerde
organismen (GGO’s). Veel landen in deze regio hebben nog geen specifieke wetten
voor GGO’s, en de wetten die er zijn zijn zwak of worden niet gehandhaafd. Westerse
‘life sciences’ bedrijven zijn sinds 1996 in toenemende mate actief geworden
in deze regio. De voordelen:
* zowel het grote publiek als de politici zijn bij het nemen van besluiten afhankelijk van ‘experts’, hebben de neiging wetenschappers te vertrouwen en hebben een nationaal gevoel van trots voor nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen,
* er zijn vrijwel geen juridische obstakels voor veldproeven met GGO gewassen,
* er zijn veel wetenschappelijke instituten die door drastische bezuinigingen in de staatsbudgetten te kampen hebben met geldgebrek. Westerse contracten zijn dan welkom.
* de activiteiten van de multinationals zullen niet zo snel bloot staan aan kritisch onderzoek door het publiek of juridische procedures. Veel van de veldproeven die gedaan zijn zouden illegaal of sterk controversieel zijn in West Europa.
Per land verschillende normen
Multinationale voedselverwerkers zoals Nestlé en Unilever investeren ook
in deze erfenis van het communisme, zo hebben ze begin jaren negentig voedselverwerkende
faciliteiten van de staat opgekocht. Het is waarschijnlijk dat veel van hun
producten geïmporteerde GGO bestanddelen bevatten. Als reactie op bezorgdheid
onder de consumenten in Groot Brittannië, Duitsland en Oostenrijk hebben bedrijven
als Nestlé besloten daar geen GGO bestanddelen te gebruiken, maar die toezegging
geldt meestal niet voor de CEE-NIS landen. Nestlé gebruikt voor haar voedselproducten
verschillende normen op de verschillende markten, afhankelijk van de bewustheid
en gevoeligheid van consumenten voor voedsel-, milieu- en gezondheidsaspecten.
Toelating tot de EU van invloed op beleid
Landen die als eerste toelating verwachten, zoals Hongarije, de Tsjechische
Republiek en Polen, en de door oorlog verscheurde landen van voormalig Joegoslavië,
zoals Kroatië, zijn gespaard voor de ergste excessen. Hongarije heeft de sterkste
wetgeving. In Tsjechië is (na jaren veldproeven met GGO’s) in mei een wet aangenomen,
die dankzij de intensieve lobby van Biotron, die gedeeltelijk wordt gefinancierd
door Monsanto en andere multinationals, nogal zwak is op het punt van inspraak.
De wet zegt niets over GGO voedsel en etikettering. In Polen worden vergunningen
voor veldproeven door dezelfde gentechnologen goedgekeurd die er zelf aan werken.
Eind 1999 nam het Pools parlement eindelijk wetgeving aan over veldproeven met
GGO’s. De regeling voor toelating en etikettering van GGO voedsel, wordt niet
gehandhaafd, o.a. aangezien er geen onderzoekslaboratoria voor zijn.
De gentech multinationals hebben de beste kansen in landen die nog geen toelating verwachten, zoals Bulgarije, en zeker de NIS landen. De bedrijven willen wel dat er een wettige basis is voor veldproeven, omdat dit de eerste stap is naar vermarkting, Toen Bulgarije in 1996 het eerste land werd in deze regio dat minimale toelatingseisen ging stellen, was dit aanleiding voor Monsanto om GGO zaden te introduceren. In 1999 werd er kennelijk al 12.000 ha GGO maïs van Monsanto verbouwd. Volgens de autoriteiten gaat het slechts om veldproeven, maar dan op grote schaal. De Raad voor het Veilig Gebruik van Hogere GGO Planten hoeft aan niemand verantwoording af te leggen - zelfs niet aan de regering. Alles is geheim, inclusief de registraties van GGO’s. Meest Prominent lid prof. Atanassov is zowel Uitvoerend Secretaris van de Raad als Directeur van het Instituut voor Genetische Modificatie, dat projecten voor Monsanto uitvoert. De vos bewaakt het kippenhok!
Proefaardappelen op de dacha
Monsanto vermeerdert al 1997 aardappels in de Oekraine. Voor veldproeven,
zeiden ze. Na twee jaren proeven hadden ze al 1300 ton pootaardappelen. Maar
de minister van volksgezondheid weigerde toestemming te geven voor consumptie
van de aardappels, dus de oogst moest vernietigd worden. Helaas gebeurde dit
onzorgvuldig, namelijk door compostering. Dit maakt overdracht van de resistentie
tegen het antibioticum kanamycine naar andere bodembacteriën mogelijk, en potentieel
ook naar de voedselketen. Kort hierna werden dezelfde gentech aardappels verbouwd
op kleine dacha moestuinen en die aardappelen hebben de lokale markten reeds
bereikt. Het is namelijk gebruikelijk dat arbeiders na de oogst alle overgebleven
aardappels mogen gebruiken om te eten of om voor eigen gebruik te poten.
Gentechvrije koolzaad uit Roemenië?
Naar aanleiding van de vervuiling van conventioneel koolzaad met gentech
door kruisbestuiving hebben bedrijven hun zaadproductie verplaatst. Pioneer-Hibred,
dat zich specialiseert in maïszaden, heeft de Europese maïszaadproductie verplaatst
naar Roemenië, Hongarije en Oostenrijk. De keuze voor Roemenië is vreemd; in
1999 stond hier al tenminste 100,000 hectare GGO gewassen. Wetten voor GGO zaad
ontbreken, maar er is wel officiële toestemming voor de commerciële verbouw
van aardappelen, maïs en zonnebloemen.
bron: Iza Kruszewska
Dit artikel is een samenvatting van The Wild West meets the Wild East door Iza Kruszewska, uit The Ecologist van september 2000.Zij is een milieuactivist die de afgelopen tien jaar heeft samengewerkt met NGO ’s (Non Governmental Organisations)in Centraal en Oost Europa,om de overdracht van gevaarlijke technologieën in de gaten te houden. In het begin van de jaren negentig werkte ze eerst voor Greenpeace over de handel in afval van het Westen naar Oost Europa. Sinds 1998 werkt ze voor ANPED (The Northern Alliance for Sustainability). ANPED is een NGO netwerk in Amsterdam,om NGOs in CEE en NIS landen te steunen in hun strijd tegen genetische manipulatie. Het complete Engelstalige artikel,de Nederlandse vertaling en de landenrapporten voor Kroatië, Bulgarije en Polen zijn beschikbaar als Word file bij het ANPED. We kunnen ze ook doorsturen vanuit het NPG.